De actuele strijd in Egypte en het negatieve reisadvies naar dat land deden mij dezer dagen terugdenken aan de reis die Marijke en ik in november/december 1991 naar Egypte maakten. We reisden vanuit ZW-Frankrijk, waar we toen woonden. We vlogen van Toulouse naar Cairo. Daar bezochten we de piramiden van Gizeh en zijn sfinx, het museum der Egyptische oudheden, waar het dodenmasker van Toetanchamon het pièce de résistance van de verzamelde oudheidkundige kunstschatten uitmaakt, en de soek, een wijk, die je in elke Arabische stad wel ziet, met kleine winkeltjes waar de handelaren veel te veel voor hun spullen vragen, maar waar je als toerist gaandeweg het spel van het onderhandelen wel leert spelen. Na Cairo vlogen we verder naar het zuidelijke in Opper Egypte gelegen Aboe Simbel. Aboe Simbel is beroemd om zijn in de rotsen uitgehouden tempels van Ramses II, en om het gigantische Nassermeer, dat ontstond door de bouw van de Aswandam noorderlijker in de Nijl. In het Nassermeer zouden de tempels verdwijnen. Om de tempels te redden werden ze in grote blokken gezaagd en opnieuw opgebouwd hoger op en verder van de oever van de rivier verwijderd. Met een korte vlucht ging de reis weer in noordelijke richting naar Aswan en vandaar per cruiseschip naar Luxor. Over ons bezoek aan het tempelcomplex in Luxor schreef ik indertijd in mijn reisverslag het volgende:
“Met de bus naar de tempel. Luxor is een betrekkelijk luxe toeristenstad. Niet groot, niet vervuild. De lucht is er nog helder en zuiver. Het tempelcomplex is verlicht. Voor de tempel strekt zich de laan der sfinxen uit. Nu een paar honderd meter lang, maar in de oudheid drie kilometer tot aan de tempel van Karnak, die we later nog zullen bezoeken. Drie kilometer lang aan weerszijden, zij aan zij, honderden stenen sfinxen. Waartoe heeft godsdienst de mensheid al niet kunnen inspireren. Tempels en kathedralen, riten en mysteriën. In de religies van onze tijd is veel van de tempels en de godsdienst van de oude Egyptenaren herkenbaar. De zuilen, het koor, altaar en tabernakel van onze kathedralen doen denken aan de pylonen en zuilenzalen, aan de offerzaal en het heiige der heilige van de tempels. God en de Drievuldigheid, Maria en de heiligen, aanroepbaar voor van alles en nog wat, doen denken aan Amon Ra, de Zonnegod, en Osiris, Isis en hun zoon Horus, en de vele andere goden en godinnen. Maria doet denken aan de godin Isis, godin van de liefde en vrouw van de god Osiris. De rol van priesters en volk. De macht van de priesters als kenners van de mysteriën, die het volk angst inboezemen. Het geloof in het hiernamaals. De sociale controle die uitging van godsdienst als regulerende factor in het maatschappelijke leven. Dat alles is in zekere zin nog steeds aanwezig, ondanks het feit dat de mens met zijn toenemende kennis zich zelf op de voorgrond plaatst en zich zelf als een god begint te gedragen. We gaan terug naar onze boot.”
Egypte is een land dat onze verbeelding sterk kan aanspreken. Niet zozeer het actuele Egypte van vandaag of van toen wij het bezochten als wel het Egypte dat aan de toeristen werd en nog wordt gepresenteerd, het Egypte van het tweede millennium voor onze jaartelling, waarvan ook de Bijbel ons vertelt. In de hoofdstukken 37 en volgende van Genesis lezen we het verhaal van Joseph, die door zijn oudste broer Ruben voor twintig sjekel aan Midjanitische kooplieden werd verkocht, – exact de gemiddelde prijs die in de 18e eeuw voor Chr. voor een slaaf werd betaald, zoals ik lees in “Atlas du Monde Biblique, p.36 – maar die het uiteindelijk bracht tot onderkoning van Egypte. En natuurlijk het verhaal van de uittocht uit Egypte in het boek Exodus; het meest markante en tevens vele controverses oproepende verhaal: heeft de exodus wel echt plaats gevonden of op de wijze waarop hij in de bijbel wordt beschreven?. In het exodus-verhaal gaat de God van het Hebreeuwse volk de confrontatie aan met de goden van de Egyptenaren en de farao. De God van het Hebreeuwse volk moest wel met sterke staaltjes van zijn macht voor de dag komen om niet alleen de faraomaar ook zijn eigen volk te overreden. Zelfs Mozes zelf ging als met loden schoenen telkens weer op weg om de volgende krachttoer van zijn God aan de farao aan te kondigen. Maar uiteindelijk zegevierde Mozes door de macht van zijn God die voor het Hebreeuwse volk, Zijn volk, het water van de zee liet wijken dat de Egyptische legerscharen vervolgens verpletterde. Behalve dat het exodusverhaal het bevrijdingsverhaal van het Joodse volk is geworden, vertelt het ons ook iets van het ontwikkelingsproces van hoe het godsbegrip zich uit het polytheïsme via het henotheïsme – een oppergod die mindere goden naast zich tolereert – tot het monotheïsme heeft ontwikkeld.
Dat het godsbegrip nog steeds in ontwikkeling is merken we bij voortduring in ons eigen leven en om ons heen. Ook de strijd in Egypte tussen de fundamentalistische moslimbroeders en de tot meer secularisme geneigde groeperingen, die nu ten koste van veel ellende en talrijke doden en gewonden gevoerd wordt, wordt daardoor beïnvloed. Men spreekt wel eens van de religie als splijtzwam. Durven we al zeggen dat God een onkenbaar mysterie is dat slechts ervaarbaar is in de Liefde? “Christenen geloven niet zonder meer in het bestaan van God. Zij geloven dat deze goddelijke Liefde de dragende en actieve grondslag is en dat het goed is daarnaar je leven in te richten” (Erik Borgman, Overlopen naar de barbaren. Het publieke belang van religie en christendom, p.13)
Leave A Comment
You must be logged in to post a comment.