Ariëns.
Op een van mijn regelmatige snuffeltochten bij Kniphorst trof ik het boek “De liefde van Christus laat ons geen rust”, een spirituele biografie van Alphons Ariëns, geschreven door H.W.M.ten Have. Jawel, onze pastoor.
Iedereen van mijn generatie kent natuurlijk Ariëns en zeker ook het verhaal van zijn kelk. Zijn charitatieve vrijgevigheid had Ariëns in geldnood gebracht. Er zat niets anders op dan zijn miskelk die hij bij zijn priesterwijding van zijn familie gekregen had, een herinnering aan zijn overleden moeder, te verkopen Ten Have begint zijn boek met dit verhaal, dat hij hoorde van ‘onze oude pastoor’.
Mgr.Dr.Alphons Ariëns (1860-1928) was een van de belangrijkste voortrekkers in de katholieke sociale beweging. Als kapelaan in Enschede zag hij de armelijke sociale omstandigheden waarin omstreeks 1900 de textielarbeiders leefden. Hij zette zich in voor de verbetering van de sociale achterstand door het oprichten van arbeidersorganisaties en bestreed het drankmisbruik door de oprichting van “Sobrietas” (soberheid).
Ten Have schreef zijn boek over Ariëns in opdracht van het aartsbisdom Utrecht. Een ‘spirituele biografie’ om de herinnering aan Ariëns levend te houden. De keuze viel wellicht juist op ten Have omdat hij in Rome ‘spirituele theologie’ had gestudeerd.
Het boek heeft twee hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk een levensbeschrijving die dient als uitgangspunt voor het in het tweede hoofdstuk beschreven eigenlijke onderwerp van het boek: de spiritualiteit van Ariëns. In de levensbeschrijving wordt in zekere zin al op het tweede deel vooruitgelopen door voelbaar te maken dat Ariëns bij zijn zeer vele maatschappelijke activiteiten in het katholieke leven in Nederland handelde uit de opdracht als priester de mensen tot Christus te brengen. Dat dit nu juist zijn priesterlijke spiritualiteit uitmaakte zal Ariëns zich niet expressis verbis gerealiseerd hebben. Toen uitte spiritualiteit zich in ascese en mystiek. De spiritualiteit van Ariëns wordt door ten Have beschreven aan de hand van de apostolische exhortatie “Pastores Dabo Vobis” (Ik zal u herders geven) uit 1992 van paus Johannes Paulus II †. In een korte recensie op de website van Bol.com zegt prof.dr P.J.A.Nissen:”Volgens de auteur liep Ariëns in zijn beleving van het priesterschap vooruit op de latere theologische ontwikkeling. Ook Ariëns’ inzet voor sociale kwesties (arbeidersbeweging, drankbestrijding) wordt in verband gebracht met zijn priesterlijke spiritualiteit. Dat leidt tot een wel heel klerikaal boek.” Het klerikale karakter van het boek schuilt juist hierin dat ten Have de spiritualiteit van Ariëns niet plaatst in diens eigen tijd maar in een in onze tijd, in het bijzonder door paus JP II, ontwikkelde visie. Daarin neemt de priester een boven zijn medechristenen verheven plaats in, zo zeer zelfs dat het vieren van de Eucharistie van hem afhankelijk is. De priester vindt zijn spiritualiteit, de geest die hem drijft, als het ware in zich zelf. Dat de priester zijn levensheiliging kan vinden in zijn pastorale werk, wil ik niet ontkennen. Maar dat geldt voor ons allen bij het uitvoeren van de zending het Koninkrijk van God tot vervulling te brengen. De Kerk als Gods Volk onderweg.
Oecumene
Op zondag 17 januari jl. vierden we oecumene met een gezamenlijk dienst in de Brinkstraatkerk in Bennekom. Oecumenische vieringen zijn liturgisch gezien vaak precaire aangelegenheden. Maar in dit geval sprak de liturgie me heel erg aan. Misschien komt dit door de ‘eigen’ inbreng die we daarin hadden. (zonder daarmee de inbreng van de anderen te kort te doen). Het gemengde koor, wegens ziekte van de vaste dirigente, deze keer onder leiding van ‘met wie ik mijn leven delen mag’ en de voortreffelijke preek van Hans Lucassen. Hij constateerde dat, tot zijn spijt, de oecumenische gedachte in onze kerk vooral aan de basis leefde en dat hem zelf de oecumene al vroeg ingegeven was toen hij als baby mede gezoogd werd door de protestante buurvrouw. Maar vooral trof mij dat hij in het verband met de oecumene Edward Schillebeeckx herdacht die slechts enkele weken eerder was overleden.
Van de vernieuwende theologische denkbeelden van Schillebeeckx is veel terechtgekomen in de brochure van zijn vier Dominicaanse medebroeders “Kerk en Ambt, Onderweg naar een kerk met toekomst”. Jammer dat daaraan in onze MVR gemeenschap nooit aandacht gegeven is. Ambt en Eucharistie komen in de brochure uitvoerig ter sprake. Bij uitstek oecumenische onderwerpen. Kunnen we dit niet inbrengen als ‘Groene boekje’- onderwerp in het seizoen 2010-2011? Wie pakt het op?
Efatha! Doven in het leven van de Kerk.
Nu we toch in de Brinkstraatkerk zijn…..ik heb met jaloerse oren en ogen geluisterd en gekeken naar hun schitterende communicatiemiddelen, geluidsinstallatie, camera’s, televisieschermen en beamer.
In “Kerkelijke documentatie” nummer 1, februari 2010 lees ik over ‘Aanbevelingen over doven in het leven van de Kerk’ van de ‘Pauselijke Raad voor Werkers in de Gezondheidszorg’. De Raad wil de aandacht benadrukken die kwesties rond de beperking van gehoorgestoorden als actieve leden van de Kerk verdienen en wil onderstrepen dat met puur zintuigelijke doofheid noodzakelijkerwijs anders dan met andere lichamelijke beperkingen moet worden omgegaan als het gaat over geloof en godsdienstig leven.
Nu is doof en doof twee, maar u begrijpt wel waarom ik hiermee kom. De geluidsinstallaties in onze kerken in Bennekom en Wageningen voor zover mijn ervaring strekt, kunnen niet tippen aan die van de Brinkstraatkerk. Maar alleen al een goed microfoongebruik zou veel kunnen verbeteren. Ik vraag vaak aan mede-oudere-kerkgangers, “Heb jij het kunnen verstaan”. “Nee”, krijg ik vaak als antwoord. En ik verbaas me over de berusting waarmee ze dat aanvaarden
De Kerk en in het bijzonder het Vaticaan loopt anders bepaaldelijk niet achter als het om communicatiemiddelen gaat. Wie wel eens op het St.Pietersplein in Rome het zondagse angelusgebed en de wekelijkse toespraak van de paus heeft meegemaakt heeft dat kunnen ervaren. Als de paus aan het raam van zijn werkkamer hoog in het pauselijke paleis verschijnt, is hij maar een nietig popetje. Maar op televisieschermen op het plein zien we en horen we hem levensgroot en glashelder. Jammer dat de H.Geest ons, zoals ooit, ‘s pausens woorden niet in onze eigen taal laat horen? Nee, Hij vertrouwt op onze mondigheid.
Van een Prins en zijn Pastoor
Als u dit leest zal de hype wel weer over zijn. Wat niet wil zeggen, helaas, dat het probleem uit de wereld is.
De Prins van Reusel zelf hebben we er nauwelijks over gehoord. Optimistisch als hij is vierde hij ‘met veel gelal en geknal zijn carnaval’. Van zijn pastoor, Luc Buyens, mocht hij als ‘openlijk praktiserende’ homo in de carnavalsmis niet ter communie gaan. De pastoor kende zijn regels: katholieken die samenwonen zonder een kerkelijk huwelijk gesloten te hebben, katholieken die gescheiden zijn en hertrouwd, met een partner samenlevende katholieke homo’s en lesbo’s (holesbo’s), zij allen leven in zonde en worden uitgesloten van de Eucharistie. De prins zat er niet mee en in het theologische debat ging hij zich niet mengen. Als hij ter communie wilde gaan kon hij beschikken over uitnodigingen van pastoors uit het hele land om naar hun kerken te komen, zo lees ik in mijn krant. En zo volgden de Prins en die andere pastoors de weg die met hen velen, ik durf te zeggen de overgrote meerderheid van de katholieken, gaan, de weg van het eigen geweten. U weet wel dat kleine hoekje waarin je met God alleen bent. Bisschop Hurkmans (’s Bosch) bezwoer de onrust – demonstraties in zijn kerk – met zijn verklaring dat het aan “de gewetensvolle verantwoordelijkheid van de gelovigen” wordt overgelaten om zelf de afweging te maken al dan niet ter communie te gaan. Hoe opmerkelijk dit van de kant van Hurkmans ook moge zijn, zo hoort het, zou ik zeggen. Maar nu komen de conservatieven weer in opstand. Het zal er toch eens van moeten komen dat de Kerk afstand neemt van haar achterhaalde middeleeuwse seksuele moraal, wil zij met vertrouwen de toekomst tegemoet zien.
Leave A Comment
You must be logged in to post a comment.