The making of a Saint

//The making of a Saint

The making of a Saint

de verbeelding voorbij

‘Santo subito’, ‘meteen heilig’, riep de menigte op 8 april 2005 op het Sint Pietersplein in Rome samengestroomd voor de begrafenis van paus Johannes Paulus II. ‘Meteen heilig’, maar zo gaat dat niet in onze kerk. Op de eerste plaats gaat het volk daar niet over; op de tweede plaats gaan die dingen niet zo snel. Hoewel, het kan verkeren! Op zondag 1 mei 2011, slechts zes jaren en een maand na diens overlijden, verklaarde paus Benedictus XVI zijn voorganger zalig. Je kunt je afvragen in hoeverre het ‘santo subito’ van zes jaar geleden toch zijn invloed heeft gehad. Een prikkelende vraag als je je realiseert dat de kerk doorgaans weinig opheeft met en al even weinig vertrouwt op de gave van de Geest aan iedere gelovige. Zij ziet vooral zich zelf als de bemiddelaar tussen God en Zijn volk. Sprekend over zalig- en heiligverklaringen was dat vroeger anders. Terwijl thans het proces van heiligverklaring – canonisatie – krachtens canon 1403 van het Kerkelijk Wetboek geregeld wordt bij een bijzondere pauselijke wet, werden in de vroeg-christelijke kerk de heiligen publiek gekozen, vaak door lokale gelovigen en priesters. “Hoewel dit een op en top democratische weg is om heiligen te erkennen, zijn sommige verhalen onklaar, legendarisch en soms gewoonweg niet naar waarheid. Geleidelijk namen bisschoppen en later het Vaticaan de erkenning van heiligen over. Dit proces is regulier vanaf de tiende eeuw, toen paus Johannes XV een begin maakte met ‘centrale’ heiligverklaringen.” (www.isidorusweb.nl)

Reeds op 11 april 2005 bericht het ANP (www.volkskrant.nl) dat een ‘aanzienlijk aantal’ kardinalen een petitie getekend heeft waarin wordt opgeroepen tot een snelle canonisatie. Andere kardinalen dringen er juist op aan de ‘wijze regels’ van de kerk te respecteren. Die schrijven voor dat iemand ten minste vijf jaar dood moet zijn, voordat het proces van heiligverklaring kan beginnen. Maar zoals de toenmalige woordvoerder van het Vaticaan zei, is het aan de paus – als hoedanig onze huidige paus Benedictus XVI op 19 april 2005 gekozen zou worden – om over die kwestie te beslissen.
Binnen haar eigen organisatie huldigt de kerk niet het principe van de trias politica. De paus is als eenhoofdig bestuurder van de wereldkerk wetgever, uitvoerder van wetten en rechter tegelijk. Hij kan dus naar believen van de wetten afwijken. Wat het afwijken van voorbedoelde vijfjaars termijn betreft kon Benedictus zich beroepen op zijn voorganger, die daarop een uitzondering maakte door in 1999 aan te dringen op het begin van de procedure voor de heiligverklaring van Moeder Teresa, reeds anderhalf jaar na haar dood. Zij werd in 2003 zalig verklaard.

Een heiligverklaring, en zeker die van Johannes Paulus II,  dient naast religieuze onvermijdelijk ook kerkpolitieke doelen. JPII was ongetwijfeld een groot man en in het tijdsgewricht van zijn 26 jaar lange pontificaat van historische betekenis in het bijzonder door zijn politieke invloed op de val van het communisme. Dat hij een pool was en uit dien hoofde bij de relatief traditionele katholieke poolse bevolking immens populair, maakte dat aan zijn faam van heiligheid niet getwijfeld hoefde worden en maakte het ‘santo subito’ onvermijdelijk. Het overweldigende wit-rood van de ontelbare poolse vlaggen op het Sint Pietersplein is alleszeggend. Het is een speculatie, maar diende Benedictus met de zaligverklaring van JPII niet ook zijn eigen belang? Tijdens het pontificaat van zijn voorganger verliet meer dan de helft van de gelovigen in Europa de kerk,  een proces dat onder Benedictus’ beleid niet gekeerd wordt. De huidige paus was onder meer als hoofd van de congregatie voor de geloofsleer vele jaren de rechterhand en voornaamste raadgever van JPII. Door diens zaligverklaring sanctioneert hij als het ware zijn eigen beleid en geeft hij zichzelf alvast een aureool van heiligheid. (vgl. NRC 23-4-2011, Peter Nissen en Dirk Verhofstadt,’Paus Johannes Paulus was geen heilige”)

Terwijl ik dit artikel aan het schrijven ben zet pastor Jan Olimulder mij in zijn overweging van 8 mei 2011 op het spoor van de onlangs overleden feministische theologe Catherina Halkes. (Zie ‘Prekenarchief’ op de website: www.rkkerkbennekom.nl)  Zij was, zoals Olimulder zei, een voorvechtster van gelijkberechtiging van mannen en vrouwen in de kerk en wilde niet de kenmerken van man- en vrouw-zijn tot  uitgangspunt maken van macht, invloed en ambt in de kerk.
Johannes Paulus II is nu zalig verklaard.  Bij ’s pausen bezoek aan Nederland in mei 1985 mocht Halkes niet spreken. Het pauselijke bezoek was bedoeld, zei kardinaal Simonis, om de kerk te vieren; niet om te discussiëren. Een tegenstem mocht niet worden gehoord. Maar die tegenstem liet zich toch horen. Op de eerste plaats was daar de dappere Hedwig Wasser, lid van de Nederlandse Missieraad. Zij hield een toespraak namens de gezamenlijke missie-organisaties. Na de afgesproken inleiding zei Wasser plotseling dat ze iets op persoonlijke titel wilde toevoegen. Ze begon als volgt: “Gaan we geloofwaardig om met de boodschap van het Evangelie, als een opgestoken vingertje gepredikt wordt in plaats van een toegestoken hand? Als geen ruimte maar uitsluiting wordt aangezegd aan ongehuwd samenwonenden, gescheidenen,  gehuwde priesters, homoseksuelen en vrouwen?” Het was een mokerslag in het gezicht van het vrome gezelschap in de Jaarbeurs. De eerste reactie was een doodse stilte, toen boegeroep, maar ook aarzelend applaus.” (http://www.geschiedenis24.nl/geschiedenis/andere-tijden/2002-2003/De-paus-in-Nederland-1985.html)
De tweede tegenstem was die van het publiek. Het bleef weg. Van de honderdduizenden die werden verwacht bij de aankomst van de paus op het vliegveld Walschap in Eindhoven, in Utrecht en in Den Bosch kwamen slechts een paar duizend mensen opdagen. Een broodjesverkoper in Den Bosch die vijftienduizend broodjes had ingekocht, raakte er maar veertig kwijt.
De jaren na het pausbezoek aan Nederland hebben geen verbetering gebracht in de situatie van de kerk in Nederland. De tegenstem laat zich nog steeds horen. Tweederde van de gelovigen stemden met de voeten en hebben de kerk inmiddels verlaten. Van het overblijvende derde deel blijft de helft in diepe bezorgdheid om de toekomst van de kerk nauw betrokken bij de officiële centralistische en hiërarchische kerk van Rome; de andere helft leeft, vanuit eenzelfde bezorgdheid en betrokkenheid om het levend houden van de boodschap van het Evangelie, in een uit lokale geloofsgemeenschappen samengestelde kerk. Een kerk die er niet voor zichzelf is maar om de wereld menselijker te maken. Een kerk die niet uitgaat van structuren, maar van mensen. Een kerk waarin niet geleefd wordt van uit een tekort aan priesters, maar vanuit de zelfverantwoordelijkheid van de gelovigen. Een kerk waarin we radicaal andersom durven te denken. Een kerk waarin we elkaar met vertrouwen tegemoet treden. (http://www.schwabenverlag-online.de/pdf/1475.pdf)

In onze verbeelding zien we de zalige Johannes Paulus II, die al helemaal thuis is in de hemelse sferen, als charmante gastheer Catherina Halkes op haar gemak stellen. Ze zullen het er vast over hebben dat zij in het ondermaanse elkaars tegenpolen waren en zich nu in grote verwondering realiseren dat ze hetzelfde eindpunt hebben bereikt. Is dit de vervulling van de droom van Halkes dat ze elkaar begroeten met een kus?

Over ‘het wonder’ zullen we het een andere keer nog eens hebben.

By | 2017-05-02T15:39:40+00:00 mei 11th, 2011|nieuwsblad|0 Comments

Leave A Comment