- Project of gemeenschap
Kerkelijke opbouwwerkers kunnen ons vertellen hoe belangrijk het saamhorigheidsgevoel in een geloofsgemeenschap is en hoe schadelijk het voor een gemeenschap is als dat gevoel genegeerd wordt. ( zie in dit verband mijn artikel “Doodlopende weg” in dit blad van juli/augustus 2011 of op mijn website www.relisofie.nl ) Hoe moet dit verstaan worden in de situatie waarin wij ons met onze lokale geloofsgemeenschap bevinden. Deze vraag is actueel geworden door de fusie van parochies die per 1 januari 2010 geëffectueerd is bij een decreet van de bisschop. Daar is toen heel wat over geschreven en gepraat, maar uiteindelijk deed de bisschop wat hij van meet af aan al van plan was en zette de fusie door, hoewel de parochiebestuurders in onze regio, en ook de overige parochiebestuurders in ons bisdom in grote meerderheid een andere visie hadden op hoe ze hun parochies het beste bij elkaar konden houden. En des te actueler is de vraag nu de bisschop met zijn beleid een van de tien kerken in onze regio als eucharistisch centrum aan te wijzen, het beleid van het parochiebestuur doorkruist. Hoe het verder ook zij, de bestuurlijke reorganisatie en het bisschoppelijke beleid in de parochies is een duidelijk voorbeeld van het ‘topdown’ denken van een nog altijd piramidale kerk [i]) en een demonstratie van een visie waarin de parochie in feite geen ‘gemeenschap van christengelovigen’ is, maar een project van de bisschop, c.q. de pastoor onder het gezag van de bisschop.
Is de parochie een ‘project’ van de kerkelijke hiërarchie of een ‘gemeenschap van christengelovigen’? Daar gaat het om. En die vraag is weer terug te voeren op de vraag ‘Wat is Kerk”? Sedert het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) is deze vraag aan de orde. En de concilievaders hebben in meerderheid aanvaard dat het volk zelf en het heil van het volk oorzaak en doel van de kerkgemeenschap zijn. Het zijn de mensen die een gemeenschap, ook een kerkgemeenschap, vormen. Bij een gemeenschap hoort als haar wezenseigenschap het eigen gezag. De gemeenschap oefent gezag uit over haar leden. En over wie over de gemeenschap de leiding uitoefent wordt door de gemeenschap zelf beslist.
In de brochure “Kerk en Ambt, onderweg naar een kerk met toekomst” (augustus 2007) van de Nederlandse Dominicanen wordt dit helder uiteengezet. Zie: http://www.dominicanen.nl/detail_page.phtml?act_id=363.
- De zelfstandige geloofsgemeenschap
Waar de kerk of het bisdom meer een gemeenschap van gemeenschappen is, is de lokale gemeenschap de meest nabije plaatselijke kerk. Waar mensen het reilen en zeilen met elkaar delen, waar zij elkaar kennen, daar voelen zij zich het meest elkaar nabij en het meest met elkaar verbonden. Het is in deze gemeenschap dat wij ons het meest kerk voelen. “Wanneer een gemeenschap in naam van Christus bij elkaar komt, is Jezus onder hen. Hij verwerkelijkt zich in hun samenzijn, hij biedt zich aan als gedachtenis. ter navolging en als hoop. Wie dus, door de gemeenschap van gedoopten daartoe aangewezen, deze gemeenschap in staat stelt om te handelen en haar stem verleent, staat, ongeacht geslacht, levenssituatie of andere kwalificaties, in naam van Christus in hun midden. Wij kunnen dus onze eigen diensten vieren.” [ii] ) Het is vervreemdend dat nu juist deze lokale gemeenschap, sedert de fusie van parochies, geen eigen zelfstandige plaats in de kerk meer heeft. Vervreemdend in tweeërlei opzicht, voor wat de onderlinge verbondenheid betreft en voor wat de verbondenheid betreft met de mondiale kerk.
Zoals de kerk een organisch geheel is van gemeenschappen, zo is iedere lokale gemeenschap een organisch geheel van mensen. Zoals de kerk, als een bestaansvoorwaarde, zijn instellingen en constituties kent, zo ook zou onze feitelijk bestaande gemeenschap meer samenhang en versterking gegeven kunnen worden in een formeel statuut in de vorm van een vereniging of een stichting. De voorkeur geniet de vereniging om meerdere redenen, maar vooral omdat de structuur en de kenmerken van een vereniging al als van nature in de lokale geloofsgemeenschap gegeven zijn. De gemeenschap heeft leden, gericht op een doel, en kent haar eigen ‘leiders’.
Hebben we eenmaal vastgesteld dat er op lokaal niveau behoefte bestaat een vereniging (of stichting) op te richten ter versterking van de samenhang van de lokale gemeenschap, dan rijst vervolgens de vraag hoe we deze vereniging zouden moeten inkleden en positioneren binnen zowel het canonieke als het Nederlands recht.
- De privaatrechtelijke vereniging als katholieke burgerlijke rechtspersoon
Naast de publieke kerkelijke rechtspersoon, zoals de parochie, en de private kerkelijke rechtspersoon, kent het kerkelijke recht de ‘katholieke burgerlijke rechtspersoon’. Deze wordt omschreven als “een stichting, vereniging of andere rechtspersoon naar Nederlands burgerlijk recht, welke aan door de bisschop te stellen voorwaarden voldoet en op grond daarvan de naam “katholiek” mag voeren”. Het is een rechtspersoon naar Nederlands recht. Het predicaat “katholiek” is dus afhankelijk – althans naar het canonieke recht – van bisschoppelijke goedkeuring. Wanneer zij deze goedkeuring vraagt, onderwerpt de burgerlijke vereniging zich vrijwillig aan de invloed van de bisschop. De daarop betrekking hebbende kerkelijke regelgeving impliceert echter dat over de voorwaarden van de goedkeuring overleg met de bisschop mogelijk moet zijn. Hier heeft de kerk gelegenheid haar democratische gezicht te laten zien en de bisschop zijn democratische gezindheid. Dit laat onverlet dat gelovigen zich in een positief kritische houding jegens de kerkelijke overheid opstellen en dat zij zich, als bedoeld overleg niet slaagt, op eigen verantwoordelijkheid die vereniging oprichten die zij in het belang van hun geloofsgemeenschap nodig vinden.
- “Vereniging Katholiek Bennekom”
Een vereniging als hier bepleit zal het bewustzijn van de eigen waarde en de saamhorigheid van onze lokale gemeenschap sterk kunnen bevorderen en het elan waarmee de parochie ooit begonnen is en haar vijftigjarig bestaan vierde weer kunnen doen weerkeren. Uit de vorig jaar gehouden enquête volgt dat de meerderheid van onze lokale gemeenschap een vernieuwde kerk verlangt. Ik ben er van overtuigd dat, als de spraakmakende en leidinggevende figuren in onze gemeenschap het initiatief nemen tot oprichting van de vereniging, de ‘parochie’ hen unaniem zal volgen. Waarom zou de lokatieraad dat niet doen? De gemeenschap zal er van opveren. En zoals betoogd, zelfs het kerkelijk recht biedt daartoe de ruimte.
Een uitvoerige en meer gedocumenteerde versie van dit artikel kunt u vinden op mijn website www.relisofie.nl.
Timo Harmsen. 18 augustus 2011.
[i] ) Waar ik in dit artikel van ‘kerk’ spreek moet uit het zinsverband volgen of ik het instituut of de hiërarchie bedoel, dan wel de kerk als gemeenschap van gelovigen.
[ii] ) Dr.Hermann Häring, “De fakkel van de vernieuwing” http://www.rk-kerkplein.org/home/themas/r-k_kerk/gemeenschap-van-gemeenschappen/de-fakkel-van-de-vernieuwing
Dr.Hermann Häring was van 1999 tot aan zijn emeritaat hoogleraar wetenschapstheorie en theologie aan de universiteit van Nijmegen. Bovenstaande conferentie heeft hij uitgesproken op het Mariënburg/GOP congres in Utrecht op 16 oktober 2010.
Leave A Comment
You must be logged in to post a comment.