Vaticanum II

//Vaticanum II

Vaticanum II

Op 11 oktober a.s. zal het vijftig jaar geleden zijn dat paus Johannes XXIII de eerste bijeenkomst van het Tweede Vaticaans Concilie in de Sint Pieter te Rome opende. (11 oktober 1962)  Dit feit  wordt in alle gelederen van de kerk herdacht door zowel progressief en vrijzinnig als door conservatief en traditioneel denkende christenen. Om de start van dit concilie te gedenken heeft paus Benedictus XVI bij motu proprio van 11 oktober 2011 het ‘Jaar van het Geloof” uitgeroepen en houdt “De Nieuwe Liefde” – een initiatief van Huub Oosterhuis – op 6 oktober 2012 een symposium over “De visioenen van Vaticanum II”.

 

Wat weten wij nog van de geschiedenis die we zelf hebben meegemaakt?

Nauwelijks drie maanden na zijn uitverkiezing tot paus (28 oktober 1958) kondigde Johannes XXIII aan dat hij een concilie wilde houden. Meteen al markeerde dit een verschil met zijn voorganger paus Pius XII. Was Pius XII een zich afstandelijk opstellende aristocraat die bevelen gaf die bisschoppen en kardinalen alleen maar mochten uitvoeren, Johannes XXIII, nam de mensen voor zich in door zijn charme en toegankelijkheid en  bracht alle bisschoppen van overal ter wereld bijeen voor een vrij en ongecontroleerd debat. De Kerk kon de moderne tijd niet langer de rug toekeren. Aggiornamento – dat was de nieuwe leus – het moderniseren van zowel de organisatie als de leer van de Kerk. Het was hoog tijd, vond de paus, om de vensters van de Kerk open te zetten en wat frisse lucht naar binnen te laten stromen.  De openingszitting in de St.Pieter werd bijgewoond door 2540 afgevaardigden, vooral bisschoppen en oversten van religieuze ordes, en was met afstand de grootste bijeenkomst van welk concilie ook in de hele kerkgeschiedenis. De wereldpers verzamelde zich rond het Sint-Pietersplein en filmopnames van de sprookjesachtige stoet van puntige witte mijters van de 2500 concilievaders op weg naar de Sint-Pieter gingen de hele wereld over.

Nog geen jaar  na die eerste zittingsdag van het concilie  stierf Johannes XXIII aan kanker, na een pontificaat van nog geen vijf jaar. Maar in die vijf korte jaren  had hij de Kerk ontvankelijk gemaakt voor de twintigste eeuw. En het was hij die deed wat zijn voorganger Pius XII had geweigerd zelfs maar te overwegen; hij schrapte de zinsnede pro perfidis Judaeis ( voor de trouweloze Joden) uit de liturgie voor Goede Vrijdag.

Op 19 juni 1963 kozen de tachtig in conclaaf bijeengekomen kardinalen Giovanni Battista Montini, aartsbisschop van Milaan, tot Johannes’ opvolger, die de naam Paulus VI aannam om, zo zei hij, een handreiking te doen aan de hedendaagse ‘Gentiles’.[i]) Montini was een relatief vrijzinnige katholiek die de reactionaire oude garde tegen zich had ingenomen, niet in het minst ook Pius XII, uit wiens directe omgeving hij dan ook was weggepromoveerd naar Milaan. Johannes XXIII maakte Montini tot kardinaal bij zijn eerste consistorie, waarbij hij het aantal kardinalen weer op een redelijk peil had gebracht. Iets wat Pius XII, die als een echte dictator zich niet om zijn opvolging had bekommerd, had nagelaten.

Het concilie bleek een van de meest revolutionaire christelijke fenomenen sinds de Reformatie te zijn.  Het concilie nam op bijna elk belangrijk punt stelling tegen de verklaringen van paus Pius XII: oecumenische beweging, liturgische hervorming, communisme, vrijheid van godsdienst, en vooral ook het jodendom. Het document waar alles omdraaide was Lumen Gentium, het Decreet voor de Kerk. Het hield in dat de Kerk ook op voet van gelijkheid kon staan met andere kerken en dat het katholicisme niet langer verkondigde te beschikken over het monopolie op de goddelijke waarheid. Op andere plekken ondermijnde het decreet het gehele concept van pauselijke autocratie door het belang van bisschoppen te onderstrepen, en eigenlijk ook dat van de leken. De Kerk wordt omschreven als een pelgrimskerk; de gelovigen als pelgrims.
Een ander decreet met verstrekkende gevolgen was het Decreet over de Liturgie. Het introduceerde een veel grotere participatie in de mis van de gewone gelovigen, door het vervangen van het kerklatijn door de volkstaal, en door te stipuleren dat de celebrant zou voorgaan in de mis met het gezicht gericht op de kerkgangers en niet op het altaar. Het Decreet over de Oecumene stelde de zoektocht naar religieuze eenheid centraal in het werk van de Kerk. Het Decreet over de Religieuze Vrijheid (voornamelijk een Amerikaans initiatief)  verklaarde dat vrijheid van godsdienst een grondrecht was van menselijke waardigheid, Het Decreet over de Andere Godsdiensten (Notre Aetate) – fel bestreden door de nog immer antisemitische curie – was met name van belang bij het bepalen van de houding van de Kerk ten opzichte van de joden.

Het concilie duurde slechts drie jaar en werd afgerond door paus Paulus VI op 8 december 1965. Het succes van het concilie was grotendeels zijn werk. Paus Paulus VI had zijn hele werkende leven gesleten in de Vaticaanse bureaucratie en beschikte dus over de kennis en ervaring om het concilie met vaste en zelfverzekerde hand te leiden en op punten met de oude garde in de curie af te rekenen.

Intussen ervoeren wij in de parochies dat de Kerk een ingrijpende gedaanteverwisseling had ondergaan. Vooral de veranderingen in de liturgie spraken ons aan en daagden ons uit zelf aan het werk te gaan. Zo herinner ik me – we woonden toen in Oosterbeek en maakten deel uit van de Bernulphusparochie – dat er gespreksgroepen – Bijbelclubs, ecclesiagroepen, e.d.- werden opgericht. En ik vertel met genoegen dat Marijke en ik nog steeds lid zijn van een toen opgerichte gespreksgroep, die intussen dus ook al vijftig jaar bestaat en nog steeds geleid wordt door em.deken Theo de Wit, die van 1965 tot 1973 kapelaan (die had je toen nog) was in Oosterbeek. Het was ook in die dagen dat Marijke een jongerenkoor oprichtte en leidde, dat voor de misvieringen zijn eigen teksten en liederen schreef en ook een Nederlands koor dat plaatselijk een grote bijdrage heeft geleverd aan de opbouw van een Nederlands zangrepertoire ten dienste van de liturgische vieringen.[ii])

Maar hoe ging het verder met het concilie en met ons? Daarover de volgende keer.

Timo Harmsen, 25 augustus 2012

 

[i] ) In het kerkelijke Latijn worden hiermede de heidenen, in de betekenis van de niet-joden bedoeld en in de onderhavige context te verstaan als degenen die nog buiten de Kerk staan. De apostel Paulus wordt ook wel de apostel van de heidenen genoemd.

[ii] ) Voor dit artikel heb ik gebruik gemaakt van  hoofdstuk XXVIII Het Tweede Vaticaans Concilie en daarna (1958 tot heden) uit het boek “De Pausen, een geschiedenis”, van John Julius Norwich. 2011 Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam.

By | 2017-04-22T13:43:54+00:00 augustus 25th, 2012|nieuwsblad|0 Comments

Leave A Comment