Kerkbalans

//Kerkbalans

Kerkbalans

Wie betaalt bepaalt

 

Januari is traditioneel de maand waarin de Actie Kerkbalans onze aandacht vraagt. Ook dit jaar weer met gebruik van het motto:”Wat is de kerk jou waard?”. [i]) Als we spontaan op die vraag antwoorden, zeggen we natuurlijk dat de kerk ons veel waard is. Dat we er dus veel voor over hebben.  Omdat ‘veel’ te kunnen invullen worden we een beetje gestuurd  door de cijfers  die het parochiebestuur ons jaarlijks verschaft. Cijfers van de inkomsten en de uitgaven  die tezamen de exploitatierekening vormen van onze lokale geloofsgemeenschap. Maar anders dan de naam van de actie suggereert krijgen we van de balans niets te zien. We vragen ons af waarom niet?

De balans is de opstelling van de bezittingen en de schulden van de parochie of van  -als onderdeel daarvan –  de lokale geloofsgemeenschap.  Van de balans kunnen we dus ook het  ’eigen vermogen ‘ van de parochie c.q. van de lokale geloofsgemeenschap aflezen. Het eigen vermogen is namelijk het positieve verschil  tussen de bezittingen en de schulden. Een probleem  is dat sedert de fusie per 1 januari 2010 de bezittingen en de schulden van tien tot dan toe zelfstandige parochies bij elkaar zijn gevoegd en juridisch één vermogen van één parochie – de zTB parochie – zijn gaan uitmaken. Een uitsplitsing over de tien lokale geloofsgemeenschappen heeft in beginsel slechts administratieve betekenis.
Ook voor wat de ontvangsten en uitgaven betreft komt alles in en uit een pot. Wat het parochiebestuur ons in het kader van de actie kerkbalans verschaft is een administratieve uitsplitsing uit de parochie administratie van de op onze lokale gemeenschap betrekking hebbende ontvangsten en uitgaven.

Bij de fusie is ons voorgehouden dat in het streven naar levensvatbare en vitale lokale geloofsgemeenschappen,  als voorwaarde voor een vitale parochie, iedere  gemeenschap haar  ‘eigen broek’ zou moeten ophouden en dat te dien einde dan ook de door een gemeenschap opgebrachte gelden  in de eigen gemeenschap zouden worden aangewend. Om de financiële effecten van deze afspraak  van jaar op jaar te kunnen volgen is ook een uit de parochiebalans afgesplitste balans van de eigen gemeenschap nodig. Zo kunnen we zien hoeveel het door de lokale gemeenschap zelf opgespaarde aandeel in het eigen vermogen  van de parochie bedraagt. Dat biedt ons de mogelijkheid om als mondige en betrokken gelovigen mee te denken over de financiële aspecten van een op de continuïteit van de eigen lokale gemeenschap gericht beleid.

Het spreekt natuurlijk vanzelf dat wij als christengelovigen de verplichting aanvaarden  ook in financiële zin te voorzien in de noden van de kerk, zoals dat ook in de artikelen  222 en 1262 van het kerkelijk wetboek is voorgeschreven. Maar waarin het kerkelijk wetboek niet voorziet is een in de moderniteit evenzeer als vanzelfsprekend te achten recht op inspraak in en verantwoording over het door de bestuurders te voeren en gevoerde beleid.  Een inspraak die op zijn minst omvat het recht geïnformeerd en geraadpleegd te worden en recht op  verantwoording. Een recht op  inspraak die op zijn minst omvat het recht geïnformeerd en geraadpleegd te worden en een verantwoording die op zijn minst omvat een  verslag over het gevoerde beleid, waaronder een financieel verslag.[ii])

Waarom is ons nooit inzage verleend in de vermogenspositie van de parochie, vroegen we ons hierboven al af? Omdat de autoritaire bestuurstructuur van de kerk in al haar geledingen, waaronder dus ook die van de parochie, dat niet leek toe te laten. Ook ouderwetse pastoors waren veelal behept  met een autoritaire gezagsuitoefening waarbij gelovigen onmondige schapen waren. Maar die tijd is voorbij, al lijken soms ook lekenbestuurders dat nog steeds niet te begrijpen.

Op de ons voorgelegde opstelling van lasten en baten – de exploitatierekening –  treft u aan de post ‘kerkbijdragen’ als belangrijkste post van de rubriek ‘Bijdragen parochianen’.  Het gaat dan om het voor het lopende jaar 2013 begrote bedrag. Voor het jaar 2012 was de post ’kerkbijdragen’  begroot op een bedrag van € 61.500,-. Het is de post waar de gemeenschap  – en, voor wat ons aandeel  betreft , de kerk – op draait.

Onze lokale geloofsgemeenschap heeft 1250 leden, 250 vrijwilligers, en, naar ik meen te weten ,  ongeveer  350  betalende gezinseenheden.  Stel als normbijdrage 1% van het verzamelinkomen (zeg maar het bruto inkomen). Als ik dat stel op eenmaal modaal = 33.000, dan zouden de kerkbijdragen kunnen opbrengen 330 maal 350 = € 115.500,- dat wil zeggen bijna tweemaal zoveel als voorheen.
Natuurlijk, er wordt zoveel van ons gevraagd. We krijgen vrijwel dagelijks bedelbrieven van: Het Rode Kruis, de Kankerbestrijding, Amnesty international, Oxfam-Novib, Natuurmonumenten, het World Wild Fund, het fonds Kinderpostzegels, en van nog veel meer fondsen van liefdadigheid. En via deze fondsen bijdragen aan de zorg voor de medemens in nood behoort evenzeer bij het christen  zijn als bijdragen aan eredienst en godsdienst. Maar toch, wat is nu 1 % voor de leden van een welvarende gemeenschap? En als het nu eens meer zou zijn dan het kerkbestuur op korte termijn van ons vraagt, staat er dan niet een plan op stapel om de parochiezaaltjes uit te breiden en op te knappen ten dienste van een betere bediening van onze gemeenschap? `

Het motto van dit artikel “wie betaalt bepaalt” is, zoals u intussen al begrepen hebt, natuurkijk niet waar.  Wij ontlenen ons democratisch recht om over pastorale en andere beleidsaangelegenheden in de kerk mee te praten niet aan onze bereidheid financieel  bij te dragen aan de kerk, maar aan onze gelovige betrokkenheid bij de kerk in een moderne wereld van de 21e eeuw en daarin is een democratisch principe een grondrecht.  Niettemin doen bestuurlijke overheden er wijs aan ook het verband tussen inspraak en financiële bereidheid niet over het hoofd te zien. Zo zou het  bijvoorbeeld niet moeten kunnen gebeuren dat het parochiebestuur een besluit met belangrijke financiële  consequenties neemt zonder vooraf de parochie te informeren en te raadplegen, zoals  is gebeurd bij de vestiging van de Shalomgroep in Renkum.

 

[i] ) http://www.kerkbalans.nl/nieuws/139/voorbereidingen-kerkbalans-2013.
[ii] ) Een goed functionerende pastorale raad, aangeduid als ‘parochievergadering’ (can.536 § 1 CIC, jo. Art. 39-49 AR)  die door de bisschop op verzoek van de pastoor en de overige leden van het kerkbestuur kan worden opgericht, zou een opening kunnen zijn naar een meer democratisch functionerend parochiebestuur. Hoe daarin de naar aard en hoedanigheid verschillende lokale geloofsgemeenschappen tot hun recht kunnen komen, is niet meteen duidelijk.

By | 2017-04-22T12:45:49+00:00 december 12th, 2012|nieuwsblad|0 Comments

Leave A Comment