Volk van God – II

//Volk van God – II

Volk van God – II

Kerk als ‘Volk van God’

De kerk als ‘Volk van God’ was dé vernieuwing van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) – schreef ik in mijn vorige artikel. De concilievaders, zoals de  in vergadering verenigde bisschoppen werden genoemd, verruilden het beeld van de kerk als ‘Bruid van Christus, zonder smet of rimpel’  voor de kerk als ‘Volk Gods’. De kerk raakte met het oude beeld in een impasse en was  toe aan een ‘aggiornamento’:  inculturatie   in de samenleving van vandaag en aanpassing  aan de gelovige mens van vandaag en morgen.

Je kunt je afvragen:  was de kerk dan niet de ‘Bruid van Christus’ of het ‘Mystieke Lichaam van Christus’; raakten deze beelden dan niet de kern, het wezen van de ‘Ecclesia’ zoals de kerk zich zelf  van ouds af aan al ziet?  En ook:  duidde  de kerkhistorische Latijnse term ‘ecclesia’,  wat ‘volksvergadering’ betekent, al niet op het samen  van het hele volk?

De betekenis, het wezen van de kerk is niet voorgegeven. We zijn juist voortdurend op zoek naar die betekenis, naar wat de boodschap van Christus voor ons doen en laten als gelovigen  inhoudt. Vooralsnog is de kerk daarbij een hulpmiddel. De kerk staat in de wereld, maakt deel uit van de wereld en doordesemt de wereld. Om in haar opdracht te slagen – het vestigen van een wereld van vrede en gerechtigheid – doet zij een beroep op allen, opdat allen meewerken die opdracht tot vervulling te brengen.

Het beeld van de kerk is een teken in de tijd. “Tekens zijn niet gekoppeld aan betekenis,  maar cultuur koppelt betekenis aan tekens”.

[1]) We denken in woorden, in tekens, beelden. En onze beelden veranderen in de tijd. ‘Tijden veranderen en wij veranderen mee’. Daarmee veranderen ook de regels waarnaar we leven en de instituties waarnaar we onze samenleving, in al haar gradaties, inrichten. Zo ook de kerk die ons bestaan  als ‘Volk van God’ belichaamt. Daarmee is dan aangegeven dat kerk geen abstract of dogmatisch gegeven is, maar een dynamisch gegeven dat leeft, beweegt, nadenkt, luistert, overlegt, zorgt, bidt en viert. [2])

Kerk als Gods volk onderweg betekent ook dat de hiërarchie – de clerus – deel van het gelovige volk uitmaakt en als gelovige mensen zich niet van andere gelovige mensen onderscheidt. Zij onderscheidt zich slechts functioneel, als voor de dienst aan het volk door of vanwege datzelfde volk aangewezen of aangesteld, of noem het gewijd.

De universele kerk en de lokale kerken

De kerk is geen monoliet – als uit één stuk steen gehouwen – maar bestaat in en door de lokale kerken. De kerk is verdeeld in plaatselijke kerken – bisdommen – die op hun beurt weer verdeeld zijn in parochies. Met een beroep op het spraakgebruik van Paulus, die ‘kerk’ gebruikt zowel voor de hele kerk als voor de geloofsgemeenschap op een bepaalde plaats of van een bepaalde stad, mag gesteld worden dat ook de lokale geloofsgemeenschap werkelijk een manifestatie is van de universele kerk. “De hele Christus als Heer van de kerk leeft in haar en is levendmakend in haar aanwezig”.[3]) Aldus is de lokale kerk helemaal kerk, zij het niet de hele kerk.

De kerk is ook pluriform. In een volgend artikel wil ik hier verder op in gaan.

De missionaire betekenis van onze lokale kerk

In de ‘Edese  Post’ van 18 december 2013 lees ik dat het college van B&W van de gemeente Ede aan vier kerken de monumentale status heeft gegeven. En onder die kerken de rooms-katholieke Maria Virgo Reginakerk aan de Heelsumseweg 1-3 in Bennekom. Ik schrijf dit zo  voluit, omdat het me blij maakt.  Het besluit erkent het waardevolle architectonische karakter van ons kerkgebouw[4]) en de sociaal historische waarde van onze aanwezigheid in de Bennekomse gemeenschap  Dat kan ons  inspireren en helpen een rol te blijven spelen in de christelijk oecumenische eenheid van Bennekom. Met een gezamenlijke geschiedenis van 15 eeuwen zijn we allemaal katholiek.

Post scriptum

Dit is mijn 100ste artikel dat ik sedert 2002 voor het blad van de Bennekomse parochie c.q. geloofsgemeenschap MVR schreef. Het valt samen met het verschijnen van het laatste lokale parochieblad nu het bestuur van de Zalige Titus Brandsmaparochie heeft besloten een centraal parochieblad te laten verschijnen en het verschijnen van de lokale bladen te verbieden.  Aangezien het lokale parochieblad een belangrijk hulpmiddel is bij de ondersteuning van de eigen identiteit en het behoud van de saamhorigheid in en de vitaliteit van onze lokale geloofsgemeenschap. betreur ik het besluit van het parochiebestuur ten zeerste. Ik sta hierin beslist niet alleen.  Het is naar mijn mening absurd  dat het parochiebestuur met het verbieden van de lokale bladen meent over de geesten van zijn medeparochianen te kunnen heersen.

 

[1] ) Ik lanceerde deze regel al eens eerder in mijn artikel ‘Symbolen’ in het toenmalige parochieblad van november 2004

[2] ) Zie de samenvatting van het boek ‘Welke kerk? Vandaag en morgen’ van Jürgen Mettepenningen,  http://www.pastoralezorg.be/766

[3] ) Zie Henk Witte in “De universele kerk en de lokale kerken” in “Visioenen van het Tweede Vaticaans Concilie”.ISBN/EAN 978-90-8972-047-4, Berne Media / Uitgeverij Abdij van Berne-Heeswijk-2012.

[4] ) Koos van der Zalm tekent hierbij aan:  In 1957 werd onze kerk ingewijd.  Dit is een kerk met een basilicale plattegrond; Dat wil zeggen; we zien een voorportaal, het schip met twee zijbeuken en een absis. De priester staat in deze opvatting achter het altaar. Dit zijn kenmerken van de zogenoemde “Bossche School “. In 1958 werd Johannes XXIII tot paus gekozen. In 1959 kondigde hij het Concilie aan. Uit die tijd vol verwachting van een meer open kerk, stamt ook onze kerk. en was uitdrukking van een ‘bijdetijds’ kerkgevoel.

By | 2017-04-14T14:24:38+00:00 januari 1st, 2014|nieuwsblad|0 Comments

Leave A Comment