Zo’n tien jaar geleden, toen zij nog een zelfstandige parochie was, opende de MVR-geloofsgemeenschap haar website als volgt:
“De R.K. Geloofsgemeenschap Maria Virgo Regina te Bennekom is een dynamische gemeenschap, waarin we met elkaar enthousiast bezig zijn handen en voeten te geven aan het evangelie. Deze website is een wegwijzer langs de vele activiteiten en werkgroepen, waarin zich ons gemeenschapsleven manifesteert. Onze gemeenschap omvat ca 1250 parochianen, waarvan er ca 250 als vrijwilliger actief zijn. Lid zijn van de Kerk van Jezus Christus betekent immers: samen de boodschap van Jezus levend houden, elkanders lasten dragen en elkanders vreugde delen. Zo hopen we samen te werken aan een levendige en bezielde geloofsgemeenschap.”
Het was zoveel als de tekst waarmee de parochie zich bij het vieren van het tiende lustrum van haar kerkgebouw afficheerde.
Sindsdien lijkt er, hoewel er veel is gebeurd, eigenlijk niet zoveel veranderd. We zouden nog steeds hetzelfde kunnen zeggen. Het aantal gelovigen dat nog min of meer regelmatig in de kerk komt mag dan zijn afgenomen, gezien de recente lijst van in onze gemeenschap actief zijnde vrijwilligers, is de kwalitatieve kracht van onze lokale parochie onverminderd. Verdeeld over zeven sectoren van kerk- en gemeenschapsopbouw tel ik 51 werkgroepen, waarin 375 functies, taken en activiteiten worden vervuld door 215 vrijwilligers. Veel van deze vrijwilligers vervullen dus meerdere functies en taken; en enkelen zelfs tal van functies. Tien jaar geleden telden we 1 vrijwilliger op de 5 parochianen. Hebben we in Bennekom nog 1000 mensen die al dan niet regelmatig in de kerk komen – wat ik toch wel durf vermoeden – dan geldt het 1:5 nog steeds en mag dat de conclusie wettigen dat de ‘parochie’ Bennekom haar kwalitatieve positie door de jaren heen heeft weten te behouden.
De vergelijking met onze seculiere participatiesamenleving’ dringt zich in bepaald opzicht op. In onze klassieke en democratische verzorgingsstaat zien we dat de overheid zich meer en meer terugtrekt en aan haar burgers allerlei zaken zelf te regelen overlaat. In onze in principe klerikale, want centraal[i]) georganiseerde, kerk zien we dat de gelovigen binnen hun kerkelijke samenlevingen hun verantwoordelijkheid nemen daar waar het instituut in gebreke blijft in het verlenen van vooral pastorale zorg. Het verschil schuilt in de (mate van) vrijheid die de seculiere staat zijn burgers laat, maar een globale ondemocratische klerikale kerk mede door het priestermonopolie onmachtig is haar gelovigen te geven. (Zie in dit verband mijn eerdere artikelen “Over ‘presentia realis’ in de Eucharistie”(14 mei 2017) en “Kerk en democratie”(23 maart 2017))
In onze zondagsviering van 1 oktober jl., waarin als een van de weinige keren dat dit voorkomt pastoor ten Have in een eucharistieviering voorging, vielen een paar opmerkelijke dingen op, die gezamenlijk een beeld geven van de immer onzekere en krampachtige positie waarin onze lokale gemeenschap zich in relatie tot het parochiebestuur bevindt.
– Van hogerhand – ‘Guido’, gaat het fluisterend rond – was het koor “Feniks”, ingeroosterd om de viering te begeleiden. Dat Feniks met dezelfde dirigent en een even bekwame organist/pianist even goed als het eigen ‘Gemend Koor’ presteerde, is geen punt van discussie. Wel dat het als van hogerhand ingeroosterd zijn gevoeld wordt als in strijd met het subsidiariteitsbeginsel en een aantasting van de eigen identiteit.
– In verband met de Chagall-tentoonstelling stond Chagals litho van de Stenen Tafelen waarop Mozes Gods tien geboden geschreven heeft, voor het altaar opgesteld. Als bij toeval kon pastoor ten Have naar de voorstelling van deze litho verwijzen in zijn homilie over het thema van de viering: De Wil van de Vader. Als het er om gaat de wil van de Vader te doen is het beter nee te zeggen en toch te doen, dan ja te zeggen en niet te doen, zoals de twee zonen van de man uit het evangelie volgens Mattheus.
– Aan het einde van de viering refereerde ten Have aan de dag dat hij tien jaar geleden (op 24 november, vind ik in mijn archief terug) met onze parochie kennismaakte toen wij ook een luisterrijk lustrum vierden met onder meer een tentoonstelling van Chagal en hij wenste de Bennekomse gemeenschap van zijn parochie een goede toekomst toe.
-Is het bemoedigend om dat uit de mond van de pastoor te horen, toch houden we steeds dat krampachtige gevoel van onzekerheid over de toekomst van de ‘parochie’ Bennekom en het behoud van het eigen kerkgebouw. Om daarin zelfbepalend te kunnen zijn wordt ons als lokale geloofsgemeenschap, als ‘parochie’ dus, nog altijd zelfbestuur onthouden.
Timo Harmsen. Bennekom 8 0ktober 2017
[i] ) In de Kerk en in de Staat zijn de groeperingen en gemeenschappen subsidiair geordend, dat wil zeggen dat een centraal gezag zich niet met zaken bemoeit die beter op een lager niveau geregeld kunnen worden. Wat de kerk betreft geldt dat zeker als het er om gaat de mensen bij de Kerk betrokken te houden. Bij voorbeeld het organiseren de feestelijkheden rond het twaalfde lustrum van ons kerkgebouw.
Leave A Comment
You must be logged in to post a comment.